Prinsjesdag 2023: de belangrijkste wetsvoorstellen
Op Prinsjesdag is het pakket Belastingplan 2024 ingediend. Met maar liefst 15 wetsvoorstellen zitten er vele wijzigingen aan te komen op het gebied van fiscaliteit. Een deel van de voorgestelde wijzigingen is reeds eerder aangekondigd, maar er zijn ook “nieuwe” wijzigingen op komst.
Wat zit er allemaal aan te komen? De belangrijkste voorgestelde wijzigingen zetten wij hieronder voor u op een rij. Wij hebben de diverse maatregelen ingedeeld in particulieren (incl. DGA), ondernemers/ondernemingen en overige maatregelen.
Particulieren
Tarieven box 1
Het basistarief van 36,93% wordt in 2024 verhoogd naar 36,97% en in 2025 naar 37,05%. De grens tussen het basistarief en het toptarief wordt minder dan volledig geïndexeerd en komt te liggen op € 75.624. Het toptarief blijft ongewijzigd.
Heffingskortingen
Algemene heffingskorting
De maximale algemene heffingskorting wordt met € 304 verhoogd naar maximaal € 3.374. Wel wordt de korting bij een inkomen vanaf € 24.904 in 2024 sneller afgebouwd dan in 2023 (met 6,652% in plaats van met 6,095%).
Arbeidskorting
De maximale arbeidskorting zal in 2024 verder worden verhoogd van € 5.052 naar € 5.553. Deze wijziging zal voor veel mensen tot een hogere arbeidskorting leiden.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
De co-ouderschapsregeling voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) wordt in de wet opgenomen en aangepast. Co-ouders kunnen vanaf 1 januari 2024 alleen beiden in aanmerking komen voor de IACK als de zorg voor een kind gedurende het kalenderjaar gelijk is verdeeld. Daarnaast wordt met een vervanging van de formele inschrijvingseis door een materiële toets in 2025 meer aangesloten op de praktijk. Voor de IACK is dan niet langer doorslaggevend of de belastingplichtige ten minste zes maanden staat ingeschreven op hetzelfde woonadres, maar wordt aangesloten bij de daadwerkelijke feiten en omstandigheden. Overigens is in het Belastingplan 2023 reeds voorgesteld de IACK af te schaffen. De regeling wordt niet in één keer afgeschaft, ouders met (een of meer) kinderen die zijn geboren vóór 1 januari 2025 behouden nog wel recht op IACK.
Introductie tweeschijvenstelsel box 2
Om belastinguitstel in box 2 tegen te gaan, en te stimuleren om vaker winst uit te delen wordt een tweeschijvenstelsel geïntroduceerd voor inkomsten uit aanmerkelijk belang. In plaats van een tarief van 26,9% over het gehele box 2 inkomen, wordt voorgesteld om tot een inkomen van € 67.000 per persoon (en dus € 134.000 voor fiscaal partners), 24,5% te heffen en over het meerdere 31%. Het kan dus lonen om dividend uit te stellen en om vanaf 2024 jaarlijks de eerste schijf als dividend uit te keren. Voor omvangrijke dividenden is het juist aan te raden deze voor een deel nog vóór 2024 te doen.
Wijzigingen box 3
Het tarief in box 3 wordt in 2024, een jaar eerder dan toegezegd, verhoogd van 32% naar 34%. Het heffingsvrije vermogen van € 57.000 per persoon wordt in 2024 niet geïndexeerd. De box 3 heffing neemt in 2024 dus toe in vergelijking met 2023. Naar aanleiding van enkele moties en toezeggingen vinden verder wijzigingen plaats met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023. Zo wordt zowel het aandeel in het vermogen van een VvE als het aandeel in het vermogen op de derdengeldenrekening van een notaris in de categorie banktegoeden geplaatst en daarmee feitelijk tegen een lager percentage belast. Daarnaast worden vorderingen en schulden tussen fiscaal partners en tussen ouders en minderjarige kinderen gedefiscaliseerd. Deze vorderingen en schulden hoeven dus niet meer in de belastingaangifte te worden vermeld.
Verhogen onbelaste reiskostenvergoeding
De maximale onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers wordt met ingang van 1 januari 2024 verhoogd van € 0,21 per km naar € 0,23 per km.
Afschaffing betalingskorting
Ook voor de inkomstenbelasting wordt de betalingskorting bij het ineens betalen van de voorlopige aanslag afgeschaft.
Reparatiewetgeving divers
De lucratief-belangregels worden met terugwerkende kracht tot 26 juni 2023 gewijzigd ter reparatie van een arrest van de Hoge Raad. Zie voor meer informatie ons eerder gepubliceerde nieuwsbericht. Verder is met ingang van 1 januari 2022 een aantal wetswijzigingen in werking getreden die onbedoelde renteaftrekbeperkingen moeten voorkomen bij partners die gezamenlijk een eigen woning aankopen en financieren. Tot slot worden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 reparaties voorgesteld ten gunste van een geëmigreerde aanmerkelijkbelanghouder met betrekking tot de Wet Excessief Lenen. Het betreft zeer specifieke situaties die wij in dit nieuwsbericht om die reden niet verder behandelen.
Ondernemers/ondernemingen
Verlaging MKB-winstvrijstelling
De MKB-winstvrijstelling voor ondernemers wordt verlaagd van 14% naar 12,7%.
Wijziging afschrijvingsbeperking gebouwen
Voorgesteld wordt om de afschrijvingsmogelijkheid in de inkomstenbelasting voor gebouwen in eigen gebruik te beperken. Afschrijving is dan voor alle gebouwen mogelijk tot de WOZ-waarde, ongeacht of deze in eigen gebruik zijn of ter belegging worden gehouden. Hiermee wordt het onderscheid tussen de afschrijvingsbeperking op gebouwen in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting opgeheven.
Wijzigingen EIA, MIA en willekeurige afschrijving
De horizonbepalingen van de energie-investeringsaftrek (EIA), milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (Vamil) worden verlengd tot 1 januari 2029. Zonder deze verlengingen zouden deze regelingen per 1 januari 2024 vervallen. Daarnaast wordt het budget voor de EIA vanaf 2025 structureel verruimd. Daarentegen wordt de EIA per 1 januari 2024 structureel verlaagd van 45,5% naar 40%.
Aanpassingen bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
In een eerder nieuwsbericht hebben wij u reeds ingelicht over de voorgestelde wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting. De destijds aangekondigde wijzigingen zijn nu in een wetsvoorstel opgenomen. In het kort luiden de voorgestelde wijzigingen als volgt:
2024
- Aan derden verhuurd vastgoed wordt aangemerkt als beleggingsvermogen en komt niet meer in aanmerking voor de BOR en de DSR.
2025
- De 5% doelmatigheidsmarge voor beleggingsvermogen wordt afgeschaft. Dit betekent dat het beleggingsvermogen niet langer voor 5% van het ondernemingsvermogen wordt meegenomen in de vrijstelling maar volledig buiten de BOR en DSR gaat vallen (de inwerkingtredingsdatum van deze maatregel voor de DSR is niet 1 januari 2025 maar wordt op een later tijdstip bepaald).
- Bedrijfsmiddelen met een waarde van ten minste € 100.000 die zowel in de onderneming als in privé worden gebruikt, kwalificeren straks alleen nog maar voor de BOR en de DSR voor het gedeelte dat ze daadwerkelijk binnen de onderneming gebruikt worden.
- Voor de BOR en de DSR wordt een minimumleeftijd ingevoerd voor de verkrijger van de schenking. Om gebruik te kunnen maken van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten moet de opvolger minimaal 21 jaar zijn in het geval van schenking. Bij bedrijfsopvolging in geval van overlijden geldt geen leeftijdseis.
- Tegenover de invoering van de minimumleeftijd staat wel dat de dienstbetrekkingseis van de DSR wordt afgeschaft. • De vrijstelling in de BOR wordt aangepast. De eerste € 1,5 miljoen is volledig vrijgesteld (dit is nu afgerond € 1,2 miljoen), daarboven is 70% (dit is nu 83%) van het ondernemingsvermogen vrijgesteld.
2026
Aangekondigd zijn de volgende maatregelen die nog nader uitgewerkt moeten worden.
- De toegang tot de BOR en de DSR wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% in het geplaatste kapitaal.
- De bezitseis en de voortzettingseis in de bedrijfsopvolgingsregeling worden versoepeld.
- Oneigenlijk gebruik van de BOR door middel van bepaalde constructies waarbij dubbel gebruik wordt gemaakt van de BOR of waar er sprake is van zogeheten rollatorinvesteringen worden aangepakt.
Vastgoedmaatregel FBI
De winst van een fiscale beleggingsinstelling (FBI) is belast tegen een vennootschapsbelastingtarief van 0%. FBI’s mogen vanaf 1 januari 2025 niet meer rechtstreeks beleggen in vastgoed. Doen zij dit wel, dan wordt de volledige beleggingswinst belast met vennootschapsbelasting tegen het reguliere tarief. Deze maatregel is reeds eerder aangekondigd in een conceptwetsvoorstel samen met de beoogde aanpassing van de FGR en de VBI. De vastgoedmaatregel van de FBI is nu verwerkt in een separaat wetsvoorstel maar de inhoud van ons eerder gepubliceerde nieuwsbericht blijft van toepassing. Voor meer informatie verwijzen wij dan ook graag naar dit nieuwsbericht.
Aanpassing open FGR en VBI
Voorgesteld wordt om de definitie van het open fonds voor gemene rekening (FGR) en de voorwaarden voor een vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) te wijzigen.
Open FGR
Een open FGR is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, terwijl een besloten FGR transparant is en daarmee niet vennootschapsbelastingplichtig is. In dit wetsvoorstel wordt de definitie van een open FGR gewijzigd. In de nieuwe definitie is alleen sprake van een open FGR, en daarmee sprake van zelfstandige belastingplicht van het FGR als het FGR een beleggingsinstelling of een icbe is als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht en de bewijzen van deelgerechtigdheid verhandelbaar zijn. In de situatie dat een FGR als gevolg van de wetswijziging niet langer open is, kan belastingheffing verschuldigd zijn. In het wetsvoorstel is daarom overgangsrecht opgenomen om acute belastingheffing te voorkomen. Dit overgangsrecht bestaat uit een doorschuiffaciliteit, een aandelenfusiefaciliteit en een betalingsuitstelfaciliteit voor ten hoogste tien jaar. Ook wordt er flankerend beleid in de overdrachtsbelasting geïntroduceerd ingeval van een aandelenfusie waarbij onder voorwaarden een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting geldt.
VBI
De vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) is subjectief vrijgesteld van de vennootschapsbelasting. Voorgesteld wordt om alleen nog beleggingsinstellingen voor het VBI-regime in aanmerking te laten komen die voldoen aan de definitie van een beleggingsinstelling of een icbe is als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. Hiermee vervalt de bestaande mogelijkheid om gebruik te maken van het VBI-regime bij het beleggen van privévermogen (binnen de familiekring).
Meer informatie
Dit voorstel aangaande de open FGR en VBI is reeds eerder aangekondigd in een conceptwetsvoorstel samen met de vastgoedmaatregel voor de FBI. De aanpassing van de open FGR en de VBI is nu verwerkt in een separaat wetsvoorstel maar de inhoud van ons eerder gepubliceerde nieuwsbericht blijft van toepassing. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij dan ook graag naar dit nieuwsbericht, zodat de voorgestelde aanpassing hierboven slechts kort wordt toegelicht.
Aanpassing kwalificatiebeleid rechtsvormen
Het huidige Nederlandse kwalificatiebeleid voor (buitenlandse) rechtsvormen is op bepaalde punten internationaal afwijkend, wat kan leiden tot kwalificatieverschillen en internationale “mismatches”. Om daar iets aan te doen, heeft het kabinet twee belangrijke wijzigingen voorgesteld. In essentie gaat het om de aanvullende methoden van kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen en de afschaffing van de open commanditaire vennootschap (CV).
Afschaffing open CV
In Nederland is een open CV fiscaal niet-transparant en belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, terwijl een besloten CV transparant is en daarmee niet vennootschapsbelastingplichtig. Voorgesteld is om met ingang van 1 januari 2025 het fiscale onderscheid tussen de open en besloten CV te laten vervallen. Elke CV en elk daarmee vergelijkbaar buitenlands lichaam wordt vanaf 2025 als fiscaal transparant aangemerkt en is vanaf dat moment niet meer zelfstandig belastingplichtig. De wijziging naar fiscale transparantie kan leiden tot acute belastingheffing en daarom is er overgangsrecht voorgesteld. Het overgangsrecht bestaat uit een viertal faciliteiten: een doorschuiffaciliteit, een aandelenfusiefaciliteit, een doorschuiffaciliteit bij terbeschikkingstellingssituaties en een betalingsuitstelfaciliteit voor gespreide betaling over een periode van tien jaar.
Kwalificatie buitenlandse rechtsvormen
Naast de afschaffing van de open CV wordt het Nederlandse kwalificatiebeleid voor buitenlandse rechtsvormen in de wet verankerd. Net als onder huidig recht geldt als hoofdregel een rechtsvormvergelijkingsmethode, waarbij voor de kwalificatie van het naar buitenlands recht opgerichte lichaam een vergelijking op bepaalde civielrechtelijke kenmerken van Nederlandse rechtsvormen plaatsvindt. Er worden nu ook twee aanvullende methoden voorgesteld voor het geval er geen vergelijkbare Nederlandse rechtsvorm bestaat voor de buitenlandse rechtsvorm, de symmetrische methode en de vaste methode.
Gevolgen
Deze wetswijziging heeft ingrijpende gevolgen, zowel nationaal als internationaal. De open CV wordt op dit moment gebruikt bij vastgoed en scheepvaart, maar ook in tal van andere sectoren. Daarnaast wordt de open CV gebruikt voor zogenoemde anonimiseringsstructuren, om de privacy van DGA’s te waarborgen. Al deze structuren zullen moeten worden aangepast.
Giften vanuit de vennootschap
Er komt een wijziging voor niet-zakelijke giften die gedaan worden vanuit de vennootschap. Nu is een dergelijke gift voor de vennootschap nog aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting tot ten hoogste 50% van de winst met een maximum van € 100.000. Voorgesteld wordt om deze aftrek te vervangen met een systeem waarin de door een vennootschap aan een ANBI gedane gift niet in aanmerking wordt genomen als een tot het inkomen van de aanmerkelijkbelanghouder te rekenen voordeel in box 2 of als opbrengst voor de dividendbelasting.
Maatregelen dividendstripping
Ter versterking van de aanpak van dividendstripping wordt een aantal maatregelen ingevoerd. De bewijslastverdeling wordt aangepast om de bewijspositie van de inspecteur te verbeteren. Hierdoor hoeft de inspecteur bepaalde gevallen in beginsel niet meer te bewijzen dat sprake is van dividendstripping, maar is het aan degene die een beroep wil doen op een tegemoetkoming van dividendbelasting om te bewijzen dat hier géén sprake van is. Verder wordt voorgesteld om een andere invulling te geven aan het begrip ‘samenstel van transacties in gelieerde verhoudingen’ en wordt voorgesteld om de aansluiting bij de registratiedatum om vast te stellen wie gerechtigd is tot het dividend, in de wet te verankeren.
Overige (fiscale) maatregelen
Samenloopvrijstelling tarief overdrachtsbelasting
In bepaalde gevallen is het mogelijk om nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie over te dragen zonder dat heffing van BTW of overdrachtsbelasting plaatsvindt. Dit kan met behulp van de zogenoemde samenloopvrijstelling. Deze samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting wordt in bepaalde gevallen ingeperkt zodat in die gevallen in ieder geval een heffing van 4% overdrachtsbelasting plaatsvindt bij de verkrijging. Onder bepaalde voorwaarden geldt overgangsrecht voor lopende projecten waarvoor tijdig een intentieverklaring is ondertekend en waarbij de aandelen uiterlijk op 1 januari 2030 worden verworven. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2025.
Bron: Accountancy Vanmorgen