Een rechtspersoon beëindigen via de turboliquidatie
Een turboliquidatie is de snelste manier waarop je een rechtspersoon, bijvoorbeeld een besloten vennootschap, kunt beëindigen. Eind dit jaar gaat de nieuwe Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in. De wet zorgt ervoor dat schuldeisers de procedure makkelijker kunnen controleren. Wil je als bestuurder de turboliquidatie gebruiken? Lees in dit artikel of dat kan en waar je rekening mee moet houden.
Wat is een turboliquidatie?
Een turboliquidatie is een manier waarop je een rechtspersoon kunt beëindigen. Dat geldt onder andere voor de besloten vennootschap (bv), naamloze vennootschap (nv), coöperatie en vereniging. De turboliquidatie kun je niet gebruiken voor het beëindigen van een eenmanszaak of vennootschap onder firma (vof). Vorig jaar werden zo’n 50.000 rechtspersonen beëindigd. In ruim 90% van de gevallen gebeurde dit via een turboliquidatie.
Directe beëindiging als er geen baten zijn
Voor een turboliquidatie geldt een belangrijke eis. Er mogen géén baten (bezittingen) meer zijn op het moment van ontbinding. Dit is vaak het moment waarop een ontbindingsbesluit wordt genomen. Als er geen baten zijn op het moment van ontbinding, dan wordt een rechtspersoon direct beëindigd. Door de snelle beëindiging heet dit proces een turboliquidatie. Het bestuur geeft de ontbinding door aan KVK.
Zijn er wel baten op het moment van ontbinding? Dan is een turboliquidatie niet mogelijk en wordt een rechtspersoon niet direct beëindigd. Je moet de wettelijke vereffeningsprocedure volgen. De stappen van deze procedure staan in de wet. Als er meer schulden dan baten zijn, vragen de schuldeisers of de ondernemer een faillissement aan.
Wat zijn baten?
Onder de term baten valt in ieder geval het aanwezige vermogen binnen een onderneming, zoals:
- het saldo op de bankrekening;
- inventaris en voorraden;
- onroerend goed;
- aandelen in andere bedrijven.
Daarnaast zijn vorderingen ook baten. Dit geldt voor vorderingen waarvan je zeker weet dat je die nog betaald krijgt. Maar ook voor vorderingen die je zou kunnen innen. Bijvoorbeeld geld dat je pas krijgt nadat je een debiteur aanspreekt of juridische stappen neemt. Voorbeelden van vorderingen zijn:
- een bedrag dat je nog van debiteuren krijgt;
- een waarborgsom die je na een verhuurperiode terugkrijgt;
- een bedrag dat je nog krijgt door het ontbinden van een overeenkomst.
Het begrip baten omvat meer dan je misschien zou denken. Wees daarom voorzichtig met de beslissing of er nog baten aanwezig zijn. Vraag advies van een (bedrijfs)jurist en accountant voordat er een ontbindingsbesluit volgt.
Geen baten op het moment van ontbinding
Een turboliquidatie kan alleen als er geen baten meer zijn op het moment van ontbinding. Dit is al snel het geval bij ‘lege’ rechtspersonen zonder vermogen, zoals holdings die al lange tijd niet actief zijn.
Maar de turboliquidatie kun je ook gebruiken voor actieve rechtspersonen die nog baten hebben. De aanwezige baten moet je dan vóór de ontbinding ‘vereffenen’. Je verkoopt alle bezittingen en betaalt schuldeisers zoveel mogelijk af. Hierbij houd je rekening met de belangen en rangorde van schuldeisers. Na vereffening volgt het besluit tot ontbinding.
Overgebleven schulden
Een turboliquidatie is ook mogelijk wanneer niet alle schulden zijn afbetaald. Zijn er veel schulden? Dan is een turboliquidatie achterwege laten en een faillissement aanvragen het overwegen waard. Bij een faillissement schakel je een curator in. Die heeft veel ervaring met het op de juiste manier afhandelen van schulden.
Lopende (arbeids)overeenkomsten
Ook als er nog overeenkomsten lopen, kun je beter niet kiezen voor een turboliquidatie. Denk bijvoorbeeld aan huur- of arbeidsovereenkomsten die je niet zomaar mag beëindigen. Doe je dit wel, dan loop je het risico dat je als bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld wordt.
Nieuwe regels turboliquidatie
Een turboliquidatie kan nadelig zijn voor schuldeisers. Vaak horen ze opeens dat een onderneming niet meer bestaat. Daarnaast hebben schuldeisers bij een turboliquidatie geen inzicht in wat er met de baten is gebeurd. Zijn alle baten wel op de juiste manier vereffend? Ook kunnen ze niet controleren of een bestuurder (per ongeluk of met opzet) sommige baten niet meldt.
Op 15 november 2023 treedt de ‘Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie’ in werking. Deze wet moet de turboliquidatie transparanter maken voor schuldeisers. En verkeerd gebruik of misbruik van de turboliquidatie voorkomen.
Volgens de nieuwe regels moet het bestuur van de rechtspersoon financiële verantwoording afleggen bij een turboliquidatie. Binnen veertien dagen na het ontbindingsbesluit moet het bestuur verschillende (financiële) documenten indienen bij KVK. Nadat alles is ingediend, stelt het bestuur schuldeisers schriftelijk op de hoogte van de turboliquidatie. Die kunnen de documenten bekijken bij KVK. Hiermee kunnen ze beter beoordelen of ze het eens zijn met de turboliquidatie.
De nieuwe wet is tijdelijk en geldt in ieder geval twee jaar nadat hij ingaat. De kans bestaat dat er daarna een permanente wet komt.
Risico’s bij een turboliquidatie
Een turboliquidatie lijkt een snel en eenvoudig proces. Toch zitten er ook risico’s aan vast. Blijkt dat er achteraf nog een baat opduikt of dat een turboliquidatie (bewust of onbewust) verkeerd is toegepast? Dan kunnen schuldeisers aan de rechter vragen om een heropening van de vereffening. Ook kunnen ze een faillissement aanvragen van de dan al beëindigde rechtspersoon.
Schuldeisers kunnen in sommige gevallen de voormalig bestuurder via de rechter persoonlijk aansprakelijk stellen. Een bestuurder moet dan bewust onrechtmatig gehandeld hebben. Bijvoorbeeld wanneer bij het afbetalen van schulden sommige schuldeisers zijn voorgetrokken terwijl anderen eerst betaald hadden moeten worden. Er is dan geen rekening gehouden met de rangorde van schuldeisers. Een ander voorbeeld is dat een bestuurder opzettelijk baten verborgen houdt en toch gebruikmaakt van de turboliquidatie.
De nieuwe wet brengt ook risico’s met zich mee. Het Openbaar Ministerie kan in bepaalde gevallen bij de rechtbank om een bestuursverbod vragen. De bestuurder mag in dat geval maximaal vijf jaar nergens anders meer bestuurder zijn. Ook ben je strafbaar als je opzettelijk niet voldoet aan de nieuwe verantwoordingsplicht.