A-G Hoge Raad: maaltijdbezorgers Deliveroo zijn werknemers
Werken de maaltijdbezorgers van Deliveroo op basis van een arbeidsovereenkomst? Ook Procureur-Generaal De Bock van de Hoge Raad vindt dat de bezorgers werknemers zijn.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de maaltijdbezorgers van Deliveroo (platformwerkers) in Nederland werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Zowel rechtbank als hof hebben die vraag bevestigend beantwoord. Volgens Procureur-Generaal De Bock van de Hoge Raad kan het arrest van het hof in stand blijven.
Bij de beantwoording van de vraag of de maaltijdbezorgers een arbeidsovereenkomst hebben met Deliveroo, draait het vooral om de invulling van het gezagscriterium. In lijn met de conclusie van De Bock voor het Participatieplaats-arrest bepleit zij dat het bij het gezagscriterium niet zozeer gaat om de instructiebevoegdheid van de werkverschaffer ten opzichte van de werker.
Organisatorische inbedding
Veel belangrijker is of het werk organisatorisch is ingebed in de onderneming van de werkverschaffer. Als de werkzaamheden een wezenlijk onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering, zal daar snel sprake van zijn. Deze benadering sluit aan bij het wettelijke criterium, of het werk wordt verricht ‘in dienst van een ander’.
Als de Hoge Raad het gezagscriterium verduidelijkt (aanpast aan de eisen van de tijd), zou het startpunt moeten zijn dat het gaat om de organisatorische inbedding van het werk. Daarmee wordt bedoeld: is het werk ingebed in de organisatie van de werkverschaffer? Daarbij gaat het erom of het werk een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering van de werkverschaffer is.
Als een leraar lesgeeft op een school, zal dat werk zijn ingebed in de organisatie van de school want het is een wezenlijk onderdeel van de kernactiviteit (‘bedrijfsvoering’) van de school. Hetzelfde geldt voor een verpleger die zorg verleent in een ziekenhuis. Gezichtspunten bij de vraag of bepaald werk een wezenlijk onderdeel van de organisatie van de werkverschaffer zijn:
- is sprake van het verrichten van kernactiviteiten;
- hebben de werkzaamheden een structureel karakter;
- wat is het organisatorisch kader waarbinnen de werkzaamheden werden verricht.
Soms is te lezen dat het ook gaat om de organisatorische inbedding van de werker. Volgens de Bock ligt het zwaartepunt echter bij de inbedding van het werk in de organisatie van de werkverschaffer; als daarvan sprake is, zal de inbedding van de werker volgen. Dus áls het werk is ingebed in de organisatie, zullen daardoor de door de werkverschaffer uitgevaardigde regels, gebruiken en gewoonten op de werker van toepassing zijn.
Dit sluit ook aan bij de benadering van de Belastingdienst in het Handboek Loonheffingen, waarin het gaat om de werkzaamheden:
“Er zal eerder sprake zijn van gezag als de werkzaamheden die de werkende verricht een wezenlijk onderdeel vormen van de bedrijfsvoering van de opdrachtgever. Uit jurisprudentie komt naar voren dat het moeilijk voorstelbaar is dat er geen sprake is van gezag bij werkzaamheden die een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering vormen (kernactiviteiten). Vaak zijn de werkzaamheden dan ook structureel ingebed in de bedrijfsvoering van de opdrachtgever.”
Zelfstandig ondernemer
Alleen als de werker als zelfstandig ondernemer kan worden beschouwd, is géén sprake van organisatorische inbedding van het werk in de onderneming van de werkverschaffer. Het is als uitgangspunt het een of het ander: de werker werkt ‘in dienst van een ander’ doordat het werk is ingebed in de onderneming van die ander, of de werker heeft zijn of haar eigen onderneming. Er moet gekeken worden naar de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden.
Ter beantwoording van de vraag of een werker zelfstandig ondernemer is, zou gebruik kunnen worden gemaakt van de volgende indicaties:
- draagt de werker ondernemersrisico, inclusief de daarbij behorende mogelijkheid om een hogere winst of een hoger rendement te realiseren;
- kan de werker zelf de prijs voor zijn of haar arbeid bepalen;
- betaalt de werkverschaffer op factuur van de werker;
- heeft de werker meerdere opdrachtgevers;
- kan de werker zelf klanten werven en een klantenkring opbouwen;
- kan de werker zich tijdens het werk presenteren met zijn eigen bedrijf;
- is de werker al dan niet voor langere tijd (exclusief) werkzaam in dezelfde onderneming;
- verschilt het werk van de kern van de bedrijfsvoering van de werkverschaffer;
- heeft de werker een onderhandelingspositie ten opzichte van de werkverschaffer, bijvoorbeeld ten aanzien van arbeidsvoorwaarden;
- heeft de werker een eigen arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioenvoorziening?
Vrije vervanging
De contractsbepaling van Deliveroo dat de maaltijdbezorger vrij is om zich te laten vervangen, staat niet in de weg aan de kwalificatie als arbeidsovereenkomst. Dat geldt ook voor de contractuele vrijheid van de bezorger om te werken (‘in te loggen’) wanneer hij of zij dat wil.
Een ‘vrije vervangingsclausule’ op zichzelf geen beletsel is om de overeenkomst als arbeidsovereenkomst te kwalificeren. Dit is slechts anders als de vrije vervangingsclausule wordt gebruikt door de werker om zich structureel te laten vervangen door een ander, en de werker daaraan een verdienmodel ontleent. In dat geval is in feite sprake van ondernemerschap van de werkende.
Ook in het Handboek Loonheffingen van de Belastingdienst is een ‘vrije vervangingsclausule’ niet een zelfstandige indicator die wijst op de afwezigheid van een arbeidsovereenkomst. Het is slechts een element dat gewicht in de schaal kan leggen bij de beoordeling of sprake is van een gezagsverhouding.
Als moet worden gekeken naar een daadwerkelijke beperking om vervangers in te schakelen, is het maar de vraag of zich dat in de praktijk van een platformwerker zal voordoen. In de eerste plaats is vervanging niet snel aan de orde, omdat de werker sowieso vrij is om te bepalen wanneer hij werkt. In de tweede plaats is het niet goed voor te stellen hoe bijvoorbeeld een maaltijdbezorger zich kan laten vervangen, als de klus eenmaal aan hem of haar is toebedeeld (omdat hij of zij het dichtst in de buurt is), gegeven het feit dat de klus zo snel mogelijk zal moeten worden uitgevoerd.
Verklaring voor recht
De procedure is gevoerd door FNV. Daarmee is ook aan de orde of art. 3:305a BW (oud) ruimte biedt voor het verkrijgen van een verklaring voor recht dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers, in afwijking van het schriftelijke contract, geldt als arbeidsovereenkomst. Volgens De Bock is dat het geval.
Uitspraak Parket bij de Hoge Raad, 17 juni 2022, ECLI:NL:PHR:2022:578